Mijn kind heeft een lagere verwerkingssnelheid, wat betekent dat?
Een lagere verwerkingssnelheid kan op verschillende manieren worden opgemerkt. Soms blijkt aan de hand van een intelligentietest dat er sprake is van een lage cognitieve verwerkingssnelheid, maar een ouder of leerkracht kan ook opmerken dat een kind langzamer werkt dan klas- of leeftijdsgenoten. Ook kan het opvallen dat een kind niks op tijd af krijgt. Hoe komt dat? En hoe kan daarmee omgegaan worden? De Praktijk4kids geeft antwoord op deze vragen en helpt!
Wat is een lagere verwerkingssnelheid?
Het begrip verwerkingssnelheid kan op vele manieren uitgelegd worden. Een formele uitleg is als volgt: de verwerkingssnelheid is het vermogen van een kind om snel visuele stimuli te identificeren en te registreren, hierover beslissingen te nemen en deze uit te voeren. Een lage cognitieve verwerkingssnelheid kan daarom het vermogen om complexere mentale taken uit te voeren in de weg staan of belemmeren. Makkelijker gezegd heeft de verwerkingssnelheid betrekking op de hoeveelheid tijd die een kind nodig heeft om informatie waar te nemen, informatie te verwerken en/of een reactie te geven. Kortom: hoe lang het duurt om iets te doen. Een relatief lagere verwerkingssnelheid betekent niet dat een kind geen complexere problemen oplossen.
Tegen wat voor problemen kan mijn kind aanlopen?
Een lagere verwerkingssnelheid kan in het dagelijks leven en vooral op school veel gevolgen hebben. Thuis kan opvallen dat een kind ’s ochtends langzaam is met aankleden, een langzame eter is, moeite heeft met het beginnen met taken zoals huiswerk of langzaam informatie uit het geheugen oproept. Op school kan een kind bijvoorbeeld moeite hebben met het volgen van de uitleg van de leerkracht, met het noteren van aantekeningen of met het spontaan krijgen van de beurt om een vraag te beantwoorden. Maar ook het afmaken van opdrachten of toetsen binnen een bepaalde tijd kan lastig zijn. In het algemeen kan een kind met problemen met de verwerkingssnelheid in de war lijken, taken afraffelen of taken vermijden die veel aandacht of concentratie vragen.
Hoe kom ik erachter dat er sprake is van een lagere verwerkingssnelheid?
Problemen met de verwerkingssnelheid moeten worden vastgesteld door een professional (zoals een orthopedagoog) aan de hand van psychologisch onderzoek. Met bijvoorbeeld een intelligentietest kan de verwerkingssnelheid gemeten worden. Uit het onderzoek kan dan ook blijken of er sprake is van een onderliggend probleem. Problemen met de verwerkingssnelheid komen relatief vaker voor bij kinderen met bijvoorbeeld aandachtstekortstoornis (ADHD), autismespectrumstoornis (ASS), taalontwikkelingsstoornis (TOS) of leerproblemen.
Adviezen
Als je weet dat er sprake is van een lagere verwerkingssnelheid, dan wil je weten hoe het verder moet. Naast specifieke tips voor het kind of individuele behandeling, zijn er drie adviezen die zeker in acht genomen dienen te worden. De adviezen zijn accepteren, aanpassen en advocaat. Bij accepteren past het zoeken van informatie over de unieke eigenschappen van je kind en die omarmen. Bij aanpassen past het rekening houden met de problemen met de verwerkingssnelheid. Bij advocaat past je inzetten zodat je kind zichzelf leert te begrijpen en voor zichzelf op te komen.
De bovenstaande informatie is slechts een kleine greep uit de beschikbare informatie. De informatie is verkregen uit het boek: “Ik snap het wel, maar niet zo snel…” van Ellen Braaten en Brian Willoughby. Dit boek is zeker een aanrader als je meer kennis over dit onderwerp wil vergaren. Mocht je het vermoeden hebben dat er bij jouw kind sprake is van een lagere verwerkingssnelheid of jouw kind heeft meer hulp nodig bij zijn of haar lagere verwerkingssnelheid, kijk dan voor het aanbod van onderzoek en behandelingen op de site van De Praktijk4Kids of neem contact op met karin@depraktijk4kids.nl.